juni 2025
Mei 2025 was een van de droogste meimaanden in decennia. Door weinig neerslag, hoge verdamping en lage rivierafvoer groeien de problemen voor natuur, landbouw en drinkwater. Recente buien verwachte regen brengen slechts tijdelijk verlichting. Voor structureel herstel is langdurige regenval nodig om het grondwater aan te vullen en daarmee de beken, vennen en poelen die daarvan afhankelijk zijn.
Figuur 1 – Grondwatertekorten in beeld (30 mei 2025).
Deze kaart laat zien waar in Nederland het grondwater veel lager staat dan normaal voor de tijd van het jaar. In veel gebieden is sprake van ernstige of zelfs extreme droogte. Bron: Droogteportaal.nl.
De maand Mei: Watertekort groeit snel
Het watertekort is in recordtempo opgelopen. Tot halverwege mei is regionaal nauwelijks 10 mm neerslag gevallen – fors onder het langjarig gemiddelde van ca. 60 mm. Tegelijkertijd verdampt dagelijks 4 tot 5 mm water door de combinatie van veel zon, hoge temperaturen en wind.
Volgens het KNMI behoort mei 2025 inmiddels tot de drie droogste sinds het begin van de metingen. Het actuele neerslagtekort bedraagt circa 130 mm – ruim het dubbele van het gemiddelde (40–50 mm). Daarmee nadert dit jaar het beruchte droogterecord van 1976.
De Rijn voert bij Lobith momenteel slechts 1.300–1.700 m³/s aan – ruim onder het langjarig gemiddelde van circa 2.000 m³/s, en zelfs lager dan tijdens de droge mei van 2018. In een extreem scenario zou de afvoer komende zomer kunnen dalen tot 700 m³/s. Ook de Maas voert weinig aan, met slechts de helft van de gebruikelijke hoeveelheid.
De oorzaak ligt grotendeels in de bovenstroomse gebieden van beide rivieren. In het Rijnstroomgebied, met name in Zwitserland en Zuid-Duitsland, zijn de sneeuwvoorraden deze winter uitzonderlijk gering geweest. Bovendien is het beschikbare smeltwater al vroeg afgevoerd door warme en droge voorjaarsomstandigheden. Neerslag in het voorjaar bleef ook daar sterk achter, wat leidde tot lage bodemvochtigheid en beperkte afstroming. Hetzelfde beeld geldt voor het Maasstroomgebied in de Ardennen en Noord-Frankrijk: weinig sneeuw, geringe regenval en sterk verdroogde bodems.
Nieuwe aanvoer van water wordt pas verwacht als er in juni substantiële regen valt. De huidige seizoensverwachtingen van ECMWF en KNMI geven daar echter weinig aanleiding toe: het ziet ernaar uit dat het droog blijft in grote delen van de bovenstroomse gebieden.
De stille motor hapert: grondwater op kritisch niveau
Ondergronds tekent zich een fundamenteel probleem af: grondwaterstanden zijn in grote delen van Nederland “zwaar tot extreem laag” (Figuur 1). Alleen delen van Zuid-Limburg en de flanken van de stuwwallen zijn de grondwaterstanden gemiddeld voor de tijd van het jaar. Hier reageert het grondwatersysteem traag en is het effect van de natte herfst en winter nog zichtbaar.
Juist het ondiepe grondwater is van essentieel belang: het voedt beken, vennen, natuurgebieden én vormt de stille reserve voor landbouw en drinkwater. Bij uitblijvende aanvulling door neerslag valt die buffer weg, met directe gevolgen voor ecosystemen, oogsten en beschikbaarheid van zoet water.
Herstel gaat traag. Zelfs bij flinke neerslag duurt het weken tot maanden voordat water diep genoeg infiltreert om grondwaterstanden daadwerkelijk te herstellen. De buien van eind mei en komende neerslag leveren daarom slechts kortstondige verlichting.
Wat laten de voorspellingen zien?
Onze onderzoeksgroep levert bijdragen aan de langetermijnverwachtingen van het ECMWF, waarbij we specifiek kijken naar rivierafvoeren in Europa voor de komende maanden. Voor mei en juni laten de prognoses zien dat in grote delen van Europa de afvoeren onder het langjarig gemiddelde liggen (Figuur 2). Dit geldt nadrukkelijk ook voor de bovenstroomse gebieden van de Rijn en de Maas, waar een combinatie van een droge winter, geringe sneeuwval en beperkte lente-neerslag leidt tot sterk verminderde toevoer.
In Zuid-Europa – met name Spanje, Portugal en delen van Italië – zien we juist iets hogere afvoeren, vooral veroorzaakt door lokale en intensieve regenval. Deze zijn echter regionaal beperkt en bieden geen compensatie voor het bredere beeld van droogte in Midden- en Noordwest-Europa.
De ‘tercile-percentile’-analyse (Figure 3), waarmee we de verwachte afvoer afzetten tegen historische verdelingen, bevestigt dat we momenteel ruim onder normaal zitten. Hoewel de modellen een lichte verbetering voorspellen, is er geen sprake van een structureel herstel. De kans op een natte omslag blijft voorlopig klein.
Figuur 2- Verwachte rivierafvoer in Europa in mei-juli 2025. De figuur toont de gemiddelde verwachte rivierafvoer (Ensemble Median) ten opzichte van het langjarig gemiddelde. Grote delen van Europa, waaronder de bovenlopen van de Rijn en Maas, vertonen duidelijk lagere afvoeren dan normaal. Ook de bovenstroomse gebieden laten verminderde afvoeren zien. Deze verwachting is gebaseerd op simulaties met het grootschalige hydrologische model VIC-WUR.
Figuur 3 – Kansverdeling van rivierafvoer in de categorieën laag, normaal en hoog (Tercile Probability). De tercielverdeling van de verwachte afvoer wijst op een verhoogde kans op (zeer) lage rivierafvoeren in Midden- en Noordwest-Europa. Dit duidt op een aanhoudend droogterisico in de regio. De analyse is gebaseerd op modelresultaten van het grootschalige hydrologische model VIC-WUR.
Vooruitblik: weinig hoop op herstel
De seizoensverwachtingen van KNMI en ECMWF geven weinig reden tot optimisme. Integendeel: het neerslagtekort zal waarschijnlijk verder oplopen. De zomer van 2025 dreigt gekenmerkt te worden door aanhoudende droogte, verhoogde kans op hittegolven en oplopende temperaturen. Daarmee zou 2025 zelfs droger kunnen worden dan het beruchte droogtejaar 2018, dat pas later in het seizoen op gang kwam.
In natuurgebieden wordt de droogtestress zichtbaar: heide droogt uit, vennen vallen versneld droog en kwelafhankelijke beekdalen verliezen hun aanvoer. Ook in de landbouw nemen de zorgen toe. Jonge gewassen staan onder druk; op sommige plekken zijn al onttrekkingsverboden van kracht. Bij aanhoudende droogte is directe gewasschade onvermijdelijk, met blijvend opbrengstverlies tot gevolg.
Watervoorziening komt eveneens onder druk: zo’n 60% van het Nederlandse drinkwater komt uit grondwater. In delen van Brabant, Utrecht en Gelderland worden bij winpunten kritische niveaus benaderd. Waterbedrijven treffen voorzorgsmaatregelen en roepen op tot bewust gebruik. In kustgebieden dreigt verzilting, waar zout grondwater het zoete systeem binnendringt.
Structurele droogte vraagt om structurele oplossingen
Wat we nu zien is niet alleen een tijdelijk neerslagtekort, maar een symptoom van structurele droogte onder een veranderend klimaat. Onze onderzoeksgroep, actief op het snijvlak van hydrologie, klimaat en adaptatie, herkent hierin een duidelijk patroon: langere droge periodes, snellere verdamping, extremere pieken, en gelijktijdige tekorten in grond- én oppervlaktewater.
Het watersysteem in Nederland is nog niet ontworpen op deze mate van droogte en snelheid van verandering. Het vraagt om robuuster waterbeheer: beter vasthouden van water in natte periodes, integratie van grondwater en oppervlaktewater in beleidsmodellen, en adaptatiestrategieën die rekening houden met toekomstige extremen.
We zijn nog lang niet uit de gevarenzone. Juist nu is het moment om van noodmaatregelen door te schakelen naar structurele verandering in het waterbeheer. Alleen zo kan Nederland weerbaarder worden tegen de droogte van morgen.
Geschreven door Inge de Graaf en Lisanne Nauta. Wageningen University and Research Earth Systems and Global Change Group. Samen werken zij aan het verbeteren van hydrologische modellen om de gevolgen van droogte en klimaatverandering op grond- en oppervlaktewater beter te begrijpen. Hun onderzoek ondersteunt duurzaam waterbeheer en vroegtijdige droogtevoorspellingen.
Dreigende droogte in Nederland: grondwaterstanden kelderen door droge lente
april 2025
Na een winter die iets droger was dan normaal zet het extreem droge voorjaar het Nederlandse watersysteem onder druk. De grondwaterstanden zijn op veel plekken gezakt tot ver onder het normale niveau voor deze tijd van het jaar. Ook de aanvoer via de grote rivieren is heel laag. Zelfs als er regen valt duurt het dagen tot weken voordat het diep genoeg de bodem is ingezakt. Voor herstel van het grondwater is langdurige neerslag nodig.
Grondwaterstanden in vrije val
Waar in januari de grondwaterstanden nog normaal tot bovengemiddeld waren, is inmiddels het grondwater aan het dalen, met name in het oosten en zuiden van Nederland is de daling van het grondwater opmerkelijk snel. Februari en vooral maart en begin april waren zeer droog. Ook de aanvoer via de grote rivieren blijft ver achter: Rijkswaterstaat meldde begin april een Rijn-afvoer van slechts 1150 m³/s – dit is minder dan de helft van wat normaal is en de laagste afvoer in 50 jaar voor deze periode. Volgens de Droogtemonitor van Rijkswaterstaat is de uitgangsituatie voor het droogteseizoen minder gunstig dan vorige jaren. De komende weken lijkt het droog te blijven in de stroomgebieden van de Rijn en Maas. De watervoorraden in Zwitserland zijn lager dan gebruikelijk. De (stuw)meren staan laag en er ligt weinig sneeuw in de Alpen.
Waarom is dit een probleem?
De gevolgen zijn breed voelbaar:
· Bodems drogen snel uit.
· Natuurgebieden kampen met droogtestress.
· Landbouwers moeten nu al beregenen, terwijl dit niet overal is toegestaan.
· Rivieren, sloten en vennen ontvangen minder water, wat leidt tot problemen voor flora en fauna.
Het grondwaterpeil speelt hierin een sleutelrol. Rivieren en grondwater zijn nauw met elkaar verbonden. Als rivierafvoer terugvalt, vult grondwater dit normaal op – maar bij lage grondwaterstanden valt ook deze buffer weg, wat leidt tot een kwetsbaar watersysteem.
Vooral het ondiepe grondwater – de bovenste meter – is van groot belang. Dit grondwater vervult functies die niet zomaar kunnen worden overgenomen door dieper grondwater of ander water. Het voedt natuurgebieden, houdt bodems vochtig en ondersteunt gewassen. Een daling kan zorgen voor droogte in kwetsbare natuur, lagere landbouwopbrengsten en minder aanvulling van oppervlaktewater. In droge periodes komt het grootste deel van oppervlakte water zelfs uit het grondwater. Maar als dát daalt, valt deze bron weg, met extra druk op het watersysteem als gevolg. Ook neemt bij de kust het risico op verzilting toe, waarbij zout zeewater het zoete grondwater verdringt – funest voor landbouw en drinkwater.
Waterschappen grijpen in
In Noord-Brabant hebben meerdere waterschappen al vanaf 1 april onttrekkingsverboden ingesteld voor het gebruik van grondwater voor beregening. Ook zijn in verschillende gebieden verboden voor het onttrekken van oppervlaktewater van kracht, met als doel kwetsbare natuur te beschermen en verdere uitputting van de waterreserves te voorkomen.
Komt er regen, zijn we dan gered?
Helaas niet. Zelfs als er binnenkort neerslag valt, is het probleem niet meteen opgelost. Grondwater reageert traag op regenval – en juist in zangronden, waar we nu de grootste problemen zien, gaat dat nog langzamer. Dat komt omdat regen in zandbodems weliswaar snel de bodem inzakt, maar vervolgens dagen tot weken nodig heeft om diep genoeg door te dringen naar het grondwater. Daarbij ligt het grondwater in deze gebieden van nature vaak al dieper, wat het herstel vertraagt.
Alleen langdurige, zachte regen kan de grondwaterreserves geleidelijk aanvullen. Een korte of een hevige bui helpt nauwelijks: het water stroomt dan weg via sloten en riolen, zonder dat het tijd krijgt goed in de bodem te trekken.
Daarnaast kampt Nederland al jaren met een structureel watertekort. Droge lentes komen steeds vaker voor, mede door klimaatverandering. De verdamping begint steeds vroeger in het jaar. Dat komt deels door hogere temperaturen en meer zonuren, waardoor er meer vocht verdampt uit de bodem en het oppervlaktewater. Daarnaast komt het groeiseizoen eerder op gang: planten gaan eerder groeien, nemen sneller water op en verdampen meer vocht. Sinds 1965 is de potentiële verdamping met 20 tot 30% gestegen (KNMI), wat de kans op voorjaarsdroogte vergroot en het droogteseizoen vervroegt.
Vergelijking met droogtejaar 2018
In 2018 kende Nederland een historisch droge zomer, na een eveneens droog voorjaar. De situatie van 2025 is qua uitgangspositie beter door het natte voorgaande jaar, maar de snelheid waarmee het neerslagtekort nu oploopt, baart zorgen. In sommige regio’s, zoals op de heuvelruggen in het midden, oosten en zuiden van het land zijn de grondwaterstanden nu al vergelijkbaar met mei/juni-niveaus van eerdere jaren. Waterschappen nemen dit keer eerder maatregelen dan in 2018 – dat biedt hoop.
Wat kunnen we verwachten? Twee scenario’s
Scenario 1: 60 mm regen in mei (gemiddeld)
→ Waterpeilen stabiliseren en de bovenlaag van de bodem herstelt tijdelijk. Op zandgronden blijft het effect op het grondwater beperkt; het helpt vooral aan de oppervlakte. Structurele tekorten blijven bestaan. De regen helpt, maar lost niet alles op.
Scenario 2: Nog een maand droog
→ Grondwaterstanden zakken snel verder. Verdamping loopt op tot 150 mm per maand. Landbouw en natuur ondervinden directe schade. Nieuwe onttrekkingsverboden zijn waarschijnlijk, en drinkwaterbedrijven worden extra waakzaam.
Conclusie
Een enkele regenbui biedt geen oplossing. De bovenste meters grondwater zijn essentieel voor natuur, gewassen, bodems en rivieren, en een daling ervan tijdens droogte kan grote gevolgen hebben, vooral als het systeem zich niet snel genoeg herstelt. Voor herstel van het grondwater is langdurige neerslag nodig, bij voorkeur in herfst en winter. Waterschappen werken aan oplossingen zoals water vasthouden in natuurgebieden, slim landgebruik en kunstmatige aanvulling van grondwater. Hoewel regen welkom is, biedt het geen garantie voor langdurige oplossingen. Structurele droogtebestrijding vereist een visie op de lange termijn – zeker in een veranderend klimaat.
Geschreven: dr. ir. Inge de Graaf & dr. Samuel Sutanto, Wageningen University and Research, Earth Systems and Global Change Group.
Het onderzoek van Inge en Samuel richt zich op een beter begrip van grondwater, klimaat en watervoorziening voor mens en milieu, en hoe dit verandert door klimaatextremen en veranderend watergebruik.
geschreven: zomer 2022
In grote delen van Europa is het warm en droog: Europa bakt en braad. Ook in Nederland ligt het huidige neerslagtekort ver boven het gemiddelde en gaat het tekort richting de tekorten van het record droogte jaar 2018. Het gebrek aan neerslag heeft niet alleen een effect op onze rivieren, meren en sloten maar ook op ons grondwater. Door de droogte zijn grondwaterstanden met name in het oosten, zuiden en westen lokaal laag tot zeer laag. Afhankelijk van de locatie betekend dit dat grondwater 20cm, 40cm, een meter of meer lager is dan normaal. Dit betekend niet dat ons grondwater zomaar op raakt. De dikte van de watervoerende pakketten, daar waar het grondwater onder onze voeten zich bevindt, is vele malen dikker dan de daling in grondwater standen die we meten bij een droogte. Maar toch kan een verlaging van grondwater standen grote gevolgen hebben voor mens en natuur.
Het zit zo: het ondiepe grondwater -die bovenste meter- is heel belangrijk. Veel functies die dit ondiepe grondwater vervult kunnen niet zomaar overgenomen worden door dieper grondwater of ander water.
De natuur is het eerste slachtoffer van zakkende grondwaterstanden. Ondiepe grondwaterstanden dragen bij aan het op peil houden van een vochtige bodem. Veel vegetatie in kwetsbare natuurgebieden is afhankelijk van grondwater en een dalende grondwaterstand zorgt voor een vochttekort bij planten. Zeker als de grondwaterstand zich niet, of niet voldoende, kan herstellen en dit kan zorgen voor een verandering in vegetatiesamenstelling of het verdwijnen van bepaalde soorten.
Ook voor de landbouw zijn ondiepe grondwater standen belangrijk. Een lagere grondwaterstand betekend een drogere bodem en dus minder gewasopbrengst of meer moeten beregenen.
Daarnaast worden rivieren, meren en sloten minder gevoed. Normaal gesproken staan grondwater en oppervlaktewater -dit zijn de rivieren, meren en sloten- met elkaar in verbinding en wordt het grootste gedeelte van ons grondwater gedraineerd door het op peil houden van de waterpeilen van ons oppervlaktewater. In een periode van droogte is het meeste oppervlaktewater afkomstig van grondwater. Maar als het grondwaterpeil zakt, zoals tijdens een droogte, valt ook deze bron van water weg en komen rivieren, meren en sloten nog sneller in de problemen. We zien nu al dat de hoeveelheid water wat door de Rijn stroom bijvoorbeeld veel lager is dan normaal, maar nog niet zo laag als in de zomer van 2018.
Ook aan de kust zien we niet graag lage grondwaterstanden. In de buurt van de kust kan dit namelijk leiden tot verzilting, het zouter worden van het grondwater. Te zout grondwater is niet geschikt voor de landbouw of als drinkwater. Een kleine verlaging van de grondwaterstand kan al leiden tot veel meer indringing van zout water. Gelukkig is het zover nog niet deze zomer.
Conclusie:
De bovenste meters grondwater zijn belangrijk voor natuur, gewassen, bodems en rivieren. Een daling van grondwater in tijden van droogte kan dus grote gevolgen hebben, vooral als het systeem zich niet voldoende, of niet snel genoeg kan herstellen. Duimen voor veel regen?
Geschreven door: dr. ir. Inge de Graaf, Assistant Professor Grondwater stress en duurzaamheid.
publised alos in WaterUnderground - October 2019
With the climate strikes happening all over the world, I sometimes wish I had a crystal ball that would allow me to look into the future. Or even better, a crystal ball that could show me different scenarios of what will happen if we change, or not.
Well, I do not have a crystal ball, but I do have a global scale hydrological model. I use this model to glimpse into the future and see what will happen to our rivers and streams if we keep pumping groundwater like we do now. Me and my co-authors recently published a paper on this in Nature.
Over the last 50-years strong population growth and economic development have led to a large increase in freshwater demand, especially for the irrigation of food crops. About half of the water used for irrigation is pumped from groundwater. In many dry regions around the world, more groundwater is pumped than recharged from rain, causing water levels to drop. When the water levels drop, the flow of groundwater to rivers and streams will reduce. As a consequence, river flows will decline (or even completely dry up) and water temperatures will rise, forming a major threat to fish and water plants.
In our study, we used a new global-scale hydrological model to investigate how freshwater ecosystems have been, and will be, affected by groundwater pumping. Using the model, I am able to calculate the flow of groundwater to rivers all over the world. This allows me to study how a reduction of this groundwater flow, when it is pumped, impacts river flow.
Our calculations show that almost 20% of the regions where groundwater is pumped currently suffer from a reduction of river flow, putting ecosystems at risk. We expect that by 2050 more than half of the regions with groundwater abstractions will not be able to maintain healthy ecosystems. Our estimates of when and where critical river flows are first reached are presented in Figure 1.
Figure 1. First year critical river flow is reached and aquatic ecosystems are threatened due to groundwater pumping
The most striking insight is that only a small drop of groundwater level will already cause these critical river flows (Figure 2). Moreover, the impact of groundwater pumping will often become noticeable after years, or decades. This means that we cannot detect the future impact of groundwater pumping on rivers from the current levels of groundwater decline. It really behaves like a ticking time bomb.
Figure 2. Groundwater level drop that causes critical river flows to be reached.
We already see the negative impact of groundwater pumping on river flows in Central and Western United States and in the Indus river basin in Asia. If groundwater pumping continues as it is now, we expect negative impacts to occur in Southern and Eastern Europe, North Africa, and Australia in the coming decades. Climate change will accelerate this process.
Although seeing the consequences of groundwater pumping on the environment globally is rather shocking, I am still optimistic about the future. I hope we can raise awareness on a slowly evolving crisis. A reduction of groundwater pumping will be the only way to prevent negative impacts, while at the same time, global food security should be maintained. Groundwater should be used more sustainably. It is important to develop more efficient irrigation techniques worldwide and experiment with crops that use less freshwater or can live in salty water.
If you would like to read about this research of mine in more detail, read my publication Environmental flow limits to global groundwater pumping.
I conducted this work with my co-authors Tom Gleeson (University of Victoria), L.P.H. (Rens) van Beek, Edwin H. Sutanudjaja, and Marc F.P. Bierkens (all from Utrecht University).